Voor het vak beeld moesten we een koffer beschilderen of een stoel maken. Ik heb gekozen om een koffer te beschilderen, omdat je hiermee veel meer kanten uit kan.
Hiervoor heb ik mij gebaseerd op uilen.
Vandaag de dag zie je overal uilen opduiken (in accessoires, op kleren ...).
In het begin van dit semester moesten we dan ook een handpop aankopen.
Dit werd dan ook een uil (Wiebke), vandaar het idee om (weer) met uilen te werken.
Dit is het resultaat.
prentenboeken en nog zoveel meer
woensdag 8 mei 2013
zaterdag 6 april 2013
Klein Konijn en de wonderwortel
Klein Konijn en de wonderwortel
Uitgeverij:
Abimo
Jaar: 2007
In het
boek Klein Konijn en de wonderwortel, willen Klein Konijn en Lowieke, twee
konijnen, deelnemen aan de grote groentewedstrijd. Ze doen er samen alles aan
om de wedstrijd te winnen. Tot ze merken dat hun groenten niet zo snel groeien
als ze zelf willen.
Vormelijk
valt de kleurrijke, stevige kaft meteen op. De titel is in twee verschillende
kleuren weergegeven. De tekening eronder en ernaast wekt beslist
nieuwsgierigheid op. Wie zijn de twee konijnen op de kaft? Wat doet die grote
wortel daar?
De
illustraties zijn gedetailleerd en sfeerscheppend. Zo spat de gezelligheid eraf
als Klein Konijn en Lowieke samen in bed liggen en slapen. De prenten tonen
veel meer dan er in de tekst staat en geven door allerlei leuke details een
meerwaarde aan het verhaal. Zo zijn er de opvallende grote groenten op het
einde van het verhaal. De illustrator gebruikt potlood en aquarel en zowel
primaire als secundaire kleuren om het verhaal te verbeelden. Omkadering is er
niet en er zijn geen contouren.
Naast de
vorm van het boek, kunnen we ook de inhoud bekijken. De thematiek (natuur) is
herkenbaar voor jongere en oudere kleuters. De boodschap is mooi verpakt maar
komt toch duidelijk over: zorg goed voor de natuur en dan gaat het wel vanzelf.
Klein Konijn en Lowieke hebben dit allebei heel snel door (flat characters).
Veel
aanwijzingen over het kader waarin het verhaal afspeelt, zijn er niet. Het
verhaal springt van de ene locatie naar de andere, van hun eigen tuin gaan ze
naar de tuin van hun vrienden daarna naar hun bed… Ook op tijdsvlak is dit zo.
Er wordt eens gesproken over die nacht, de volgende ochtend, pas als de zon
weer opgaat, eindelijk. Toch is de structuur van het verhaal duidelijk.
Een
alwetende verteller schetst in de aanvang wat Klein Konijn en Lowieke aan het
doen zijn en waarom ze dit doen, als breuk gaan Klein Konijn en Lowieke gaan
kijken bij hun vrienden hoe het bij hen gaat. De ontmoeting met de vrienden
zorgt ervoor dat Klein Konijn en Lowieke wat onzeker worden. Klein Konijn en
Lowieke doen er alles voor dat hun groenten het grootst worden. Het slot waarin
Klein Konijn en Lowieke wakker worden met een enorme wortel naast zich. Ze gaan
naar de grote groentewedstrijd. Ze maken daarna allemaal samen een lekkere groentetaart.
Dit zorgt voor een happy end.
De taal in
dit boek lijkt qua woordkeuze geschikt voor kinderen van de tweede of derde
kleuterklas. Voor hen is er een evenwicht tussen begrijpelijke taal en
verrijkende taal. Door de prenten zijn de nieuwe woorden gemakkelijk te
verduidelijken. Herhaling is er niet, wel afwisseling in de zinsbouw en
afwisseling tussen beschrijvingen en dialogen.
De details
op de prenten, de thematiek, de sprongen in tijd en ruimte en de taal maken
duidelijk dat dit een verhaal is voor oudere kleuters. Klein Konijn en de
wonderwortel is een boek met vele troeven! De mooie, gedetailleerde prenten en
de grappige aanpak van een ernstige boodschap zijn beslist twee boeken waard!
Heidi d’Hamers en Gunters Segers hebben nog samen een hele reeks geschreven over de avonturen van Klein Konijn en zijn vriend Lowieke.
Ik ben de beste
Ik ben de beste
Auteur/ illustrator: Lucy Cousins
Uitgeverij: Leopold
Jaar: 2010
In het boek Ik ben de beste wil Hond, een hond, in alles de beste
zijn. Hij doet er alles aan om de beste te zijn in alles. Zijn vrienden
(Lieveheersbeestje, Mol, Gans en Ezel) vinden dit niet leuk. Om hun eer te
herstellen maken Lieveheersbeestje, Mol, Gans en Ezel iets waar zij beter in
zijn dan Hond.
Vormelijk valt de kleurrijke, mooie kaft meteen op. De titel is
niet speciaal weergegeven. De tekening eronder wekt beslist nieuwsgierigheid op
bij de kleuters. Waarom is die hond zo vrolijk?
De illustraties zijn niet gedetailleerd, maar wel sfeerscheppend.
Zo zie je meteen hoe de dieren zich voelen in het verhaal. De prenten tonen
veel meer dan er in de tekst staat en geven een meerwaarde aan het verhaal. Zo
zijn er de opvallende emoties van de dieren in het verhaal. Sommige prenten
zijn ook grappig, doordat ze goed weergeven hoe grappig iedereen het stoere
gedrag van Hond vindt.
De illustrator gebruikt potlood en aquarel en zowel primaire als
secundaire kleuren om het verhaal te verbeelden. Omkadering is er niet en de
contouren, als die er zijn, zijn heel erg dik en heel opvallend. Er zijn enkel
geen contouren bij gras, bloem, wolken …
Naast de vorm van het boek, kunnen we ook de inhoud bekijken. De
thematiek (vriendschap, indruk maken) is herkenbaar voor de jongste kleuter. De
boodschap is mooi verpakt maar komt toch duidelijk over: doe wat je goed kan en
laat je niet beïnvloeden daar anderen. Het duurt even voor het hoofdpersonage
Hond dit doorheeft, dus kunnen we spreken van een “round character”.
Veel aanwijzingen over het kader waarin het verhaal zich afspeelt,
zijn er niet. Het verhaal speelt zich buiten af, maar je kan niet weten waar. In
het verhaal zitten geen tijdssprongen. De structuur van het verhaal blijft zo
heel erg duidelijk voor iedereen.
Een alwetende verteller schetst in de aanvang hoe goed Hond wel
is, als breuk hoe verdrietig de andere dieren zijn omdat Hond alles beter kan.
Het slot waarin Hond beseft dat hij de allerbeste vrienden heeft en hij toch
ergens de beste in is, zorgt voor een happy end.
De taal in dit boek lijkt qua woordkeuze geschikt voor kinderen
van de peuterklas of eerste kleuterklas. Voor hen is er een evenwicht tussen
begrijpelijke taal en verrijkende tal. Door de prenten zijn de nieuwe woorden
gemakkelijk te verduidelijken. Herhaling is er, er is ook afwisseling in de
zinsbouw en afwisseling tussen beschrijvingen en dialogen.
De details op de prenten, de thematiek, de evolutie van het
hoofdpersonage en de taal maken duidelijk dat dit een verhaal is voor jongere
kleuters. Ik ben de beste is een boel met vele troeven! De grote, kleurrijke
prenten en de grappige aanpak van een ernstige boodschap zijn beslist vier
boeken waard!
Lucy Cousins heeft nog een hele reeks prentenboeken geschreven over Muis. Ook heeft ze nog een aantal andere prentenboeken.
Meneer Serafijn
Meneer Serafijn
Auteurs en illustratoren: Brigitte Minne en Gitte Vancoillie
Uitgeverij: Abimo
Jaar: 2005
In het boek Meneer Serafijn wil Meneer Serafijn iedereen helpen
aan goede dromen. Zelf slaapt hij niet goed omdat hij nachtmerries heeft. Hij
doet er alles aan om andere mensen gelukkig te maken, tot hij merkt dat hij
zelf niet goed kan slapen. Juffrouw Bertha wil Meneer Serafijn heel graag
helpen om een zeer mooie droom te hebben.
Vormelijk valt de leuke, mooie en stevige kaft meteen op. De titel
is speciaal weergegeven en is geïntegreerd in de tekening op de kaft. De
tekening errond werkt beslist nieuwsgierigheid op. Wie is die man die zo
vrolijk op de maan loopt?
De illustraties zijn gedetailleerd en sfeerscheppend. Zo spat de
gezelligheid eraf als juffrouw Bertha knusjes in de zetel taart zitten te eten.
De prenten tonen even veel als er in de tekst staat en geven door allerlei
leuke details een meerwaarde aan het verhaal. Zo zijn er de opvallende kapsels
van de verschillende personages. Sommige prenten zijn ook grappig, doordat ze
goed weergeven hoe leuk iedereen zijn droom vindt. De illustrator gebruikt
potlood en aquarel en zowel primaire als secundaire kleuren om het verhaal te
verbeelden. Omkadering is er niet en de contouren, als ze er al zijn, zijn dun
en onopvallend.
Naast de vorm van het boek, kunnen we ook de inhoud bekijken. De
thematiek (anderen gelukkig maken, zelf gelukkig zijn) is herkenbaar voor
kleuters. De boodschap is mooi verpakt maar komt toch duidelijk over: anderen
helpen, is goed en het is dan ook echt niet mis dat die mensen jou helpen. Het
duurt even voor het hoofdpersonage Meneer Serafijn dit doorheeft, dus kunnen we
spreken van een “round character”.
Het is duidelijk waar het verhaal zich afspeelt. Het verhaal
springt van de ene naar de andere locatie, maar er zijn genoeg aanwijzingen om
te weten waar het verhaal zich afspeelt. Zo gaat het verhaal van een kmmaer van
het huis van Meneer Serafijn naar de slaapkamer enzoverder. Ook op tijdsvlak is
dit zo. Er worden in het verhaal kleine tijdssprongen gemaakt (op een dag).
Toch is de structuur van het verhaal duidelijk. Een alwetende verteller schetst
in de aanvang hoe gelukkig Meneer Serafijn wel is, als breuk hoe ongelukkig
Meneer Serafijn wordt als alle mensen rondom hem gelukkig zijn. De ontmoeting
met juffrouw Bertha zorgt voor de kentering en het evenwicht: ‘Meneer Serafijn
wordt weer zichzelf!’ Het slot waarin Meneer Serafijn en juffrouw Bertha samen
taart eten, zorgt voor een happy end.
De taal in dit boek likt qua woordkeuze geschikt voor kinderen van
de tweed of derde kleuterklas. Voor hen is er een evenwicht tussen
begrijpelijke taal en verrijkende taal. Door de prenten zijn de nieuwe woorden
gemakkelijk te verduidelijken. Herhaling is er niet, wel afwisseling in de
zinsbouw en afwisseling tussen beschrijvingen en dialogen.
De details op de prenten, de thematiek, de evolutie van het
hoofdpersonage, de sprongen in tijd en ruimte en de taal maken duidelijk dat
dit een verhaal is voor oudere kleuters. Meneer Serafijn is een leuk boek met
zeer veel troeven! De leuke, gedetailleerde prenten en de grappige aanpak van
een onderwerp dat aanspreekt zijn beslist drie boeken waard!
Brigitte Minne en Gitte Vancoillie hebben samen geen prentenboeken meer. Apart hebben ze nog een heleboel prentenboeken geschreven.
Brigitte Minne en Gitte Vancoillie hebben samen geen prentenboeken meer. Apart hebben ze nog een heleboel prentenboeken geschreven.
Uiltje en de nootjes
Uiltje en de nootjes
Auteur: Pierre Winters
Uitgeverij: Clavis
Jaar: 2010
In het boek Uiltje en de nootjes speelt Uiltje in het begin van het verhaal met zijn vriendjes in het bos.
Als Haas bij een stapel
hazelnootjes terechtkomt, vindt Vos dat ze die eerlijk moeten delen. Hij
legt mooi uit hoe dat moet, maar toch krijgt Uiltje meer nootjes dan de
anderen.
Vormelijk valt de mooie, stevige
kaft meteen op. De titel is weergegeven in de kleuren van het bos. De tekening eronder
wekt beslist nieuwsgierigheid op. In het boek zijn er geen speciale effecten
weergegeven.
De illustraties zijn
gedetailleerd en sfeerscheppend. Zo spat de gezelligheid eraf wanneer Haas valt
en alle vriendjes staan vliegensvlug rond hem. De prenten tonen veel meer dan
er in de tekst staat en geven door allerlei leuke details een meerwaarde aan
het verhaal. Sommige prenten zijn ook grappig, doordat ze goed weergeven hoe
grappig iedereen Uil vindt. De illustrator gebruikt potlood en aquarel en zowel
primaire als secundaire kleuren om het verhaal te verbeelden. Omkadering is er
niet en de contouren rond de dieren zijn opvallend. Er zijn geen contouren op
de bomen op de achtergrond.
Naast de vorm van het boek,
kunnen we ook de inhoud bekijken. De thematiek (delen, gulzigheid, dieren) is
herkenbaar voor oudere kleuters. De boodschap is mooi verpakt maar komt toch
duidelijk over: als je niet deelt, kan het zijn dat je aan het einde van de dag
geen vrienden meer over hebt. Het duurt even voor het hoofdpersonage Uiltje dit
doorheeft, dus kunnen we spreken van een “round character.”
Veel aanwijzingen over het kader
waarin het verhaal zich afspeelt, zijn er genoeg. Het verhaal speelt zich af in
het bos en speelt zich enkel daar af. Dit wordt in de eerste zin van het
verhaal vermeld en is ook duidelijk in de prenten. Er worden doorheen het
verhaal geen tijdssprongen gemaakt. Zo blijft de structuur van het verhaal heel
duidelijk.
Een alwetende verteller schetst
in de aanvang hoe snel de Haas is, hoe goed Eekhoorn haar wel kan verstoppen…
als breuk hoe Haas valt en de nootjes vindt. De vraag rijst hoe ze die moeten
verdelen. Iedereen weet wel iets hoe ze dit zouden moeten doen. Het slot waarin
Uiltje geen zin meer heeft om te spelen en naar huis vliegt, zorgt voor een
niet zo happy end.
De taal in dit boek lijkt qua
woordkeuze geschikt voor kinderen van de tweede of derde kleuterklas. Voor hen
is er een evenwicht tussen begrijpelijke taal en verrijkende taal. Door de
prenten zin de nieuwe woorden gemakkelijk te verduidelijken. Herhaling is er
niet, wel afwisseling in de zinsbouw en afwisseling tussen beschrijvingen en
dialogen.
De details op de prenten, de
thematiek, de evolutie van het hoofdpersonage en de taal maken duidelijk dat
dit een verhaal is voor oudere kleuters. Uiltje en de nootjes is een boek met
vele troeven! De mooie, gedetailleerde prenten en de grappige aanpak van een
ernstige boodschap zijn beslist vier boeken waard
In deze reeks is ook nog verschenen: Uiltje is verliefd.
Dit ben ik
Hallo,
Ik ben Lisa Lombaert en ik ben dit schooljaar gestart in de richting kleuteronderwijs in Tielt.
Voor het vak Nederlands is het de bedoeling om op een originele manier vier recensies te schrijven van prentenboeken.
Twee recente prentenboeken en twee minder recente prentenboeken (meer dan vijf jaar oud).
U mag altijd feedback of commentaar geven op wat ik geschreven heb. Iedereen heeft natuurlijk zijn eigen mening over bepaalde onderwerpen. U hoeft niet bang te zijn.
Groetjes Lisa
Ik ben Lisa Lombaert en ik ben dit schooljaar gestart in de richting kleuteronderwijs in Tielt.
Voor het vak Nederlands is het de bedoeling om op een originele manier vier recensies te schrijven van prentenboeken.
Twee recente prentenboeken en twee minder recente prentenboeken (meer dan vijf jaar oud).
U mag altijd feedback of commentaar geven op wat ik geschreven heb. Iedereen heeft natuurlijk zijn eigen mening over bepaalde onderwerpen. U hoeft niet bang te zijn.
Groetjes Lisa
Abonneren op:
Posts (Atom)